“[Er zijn mensen met veel vooroordelen, veel angst voor het onbekende. Ze denken dat immigratie een gevaar is, terwijl het in werkelijkheid een oplossing is. Het is een interessant onderwerp, want het zal een centrale kwestie van onze tijd worden.] Hay gente con muchos prejuicios, mucho miedo a lo desconocido. Piensan que la inmigración es un peligro, cuando en realidad es una solución. Es un tema interesante, porque será una cuestión central de nuestro tiempo.” – Mario Vargas Llosa, 2002
Op 13 april 2025 overleed één van de meest gewaardeerde schrijvers uit Latijns-Amerika, Mario Vargas Llosa. In het citaat hierboven betoogt Vargas Llosa dat migratie in wezen een oplossing is – in de eerste plaats voor de migranten zelf in de zoektocht naar veiligheid of een beter leven-, maar dat mensen het vanwege vooroordelen en angst voor het onbekende zien als een gevaar of bedreiging.
Actueler kon dit citaat niet zijn, want een dag later zat Nayib Bukele, president van El Salvador, in het Witte Huis naast de diens ideeën goedkeurende Trump om het door de rechter geëiste terugbrengen van de onterecht gedeporteerde Kilmar Armando Abrego Garcia te weigeren. De reden: de president Bukele – die structureel elke vorm op controle van zijn macht heeft afgebroken – zou naar eigen zeggen niet over die macht beschikken. De regering van Trump geeft aan zich niet te mengen in een soevereine staat. Een historisch unicum.
Deportaties
“We moeten ons niet laten intimideren door degenen die de vrijheid, die we in de loop van de beschaving geleidelijk hebben verworven, van ons willen afnemen.” – Mario Vargas Llosa, 2010, Nobel lezing
Deze oproep tot waakzaamheid tegenover angst, intimidatie en de autoritaire tendensen die dit tot gevolg kan hebben, krijgt nieuwe relevantie in het licht van recente ontwikkelingen rond het Amerikaanse migratiebeleid. Trump beloofde de kiezer massadeportaties, maar anders dan wellicht geportretteerd wordt in de media, zijn de deportaties in de eerste paar maanden van diens presidentschap afgenomen in aantal ten opzichte van de termijn van voorganger Joe Biden.
De toon is wel wezenlijk veranderd, evenals de aard van de deportaties. Dat heeft onder andere te maken met het aanmerken van acht criminele organisaties als internationale terroristische organisaties in februari. Het gaat om zes groepen die vooral in Mexico opereren, het Tren de Aragua uit Venezuela en MS-13, dat vooral op Midden-Amerikaanse landen zoals El Salvador is gericht. De stempel ‘terrorist’ kan dus een middel zijn voor het inperken van de vrijheid. En dat terwijl experts aangeven dat bijvoorbeeld Tren de Aragua nauwelijks in de VS opereert.
Indirect zijn de gevolgen van het bestempelen van organisaties als terroristisch mogelijk zeer ingrijpend op het geopolitieke vlak. Immers, terrorisme zou een motief – of excuus – kunnen zijn voor politieke inmenging of zelfs militaire interventie. Wat ogenschijnlijk gaat om een maatregel om migratie aan te pakken zou op die manier veel verderstrekkende gevolgen kunnen hebben, zeker in een context waar expansionisme vanuit de VS geen taboe meer is.
Een direct gevolg is dat iedereen die met zo’n organisatie in verband kan worden gebracht het land uit kan worden gezet. Echter, de lat voor de bewijslast ligt niet bijzonder hoog, zo blijkt. Het hebben van een tatoeage kan soms al genoeg reden zijn. Het hooggerechtshof in de VS besloot bijvoorbeeld dat er gebrek aan bewijs is in het geval van Abrego Garcia. Toch is de El Salvadoraan opgesloten in de beruchte CECOT-gevangenis in El Salvador. Bukele zou $6 miljoen dollar ontvangen voor het vasthouden van gevangenen.
De CECOT mega-gevangenis is een project van Bukele om terroristen op te sluiten met een capaciteit voor 40.000 gevangenen. In de afgelopen drie jaar werden al zo’n 85.000 individuen opgesloten in El Salvador, veelal zonder juridische procedure of concreet bewijs. Internationale organisaties en NGO’s, zoals Amnesty International, spreken van grootschalige schending van de mensenrechten.
Bekend was al dat ook veel Venezolaanse vluchtelingen opgesloten zitten onder dergelijke omstandigheden in El Salvador. Nu Bukele zijn gevangenissen aan Trump heeft aangeboden, worden ook gedeporteerden uit onder andere Venezuela in El Salvador opgesloten als terroristen. De VS externaliseren hun migratiebeleid en daarmee ook hun verantwoordelijkheid naar El Salvador en dus, in feite, naar Bukele.
“Onzekerheid is een madeliefje waarvan de blaadjes nooit ophouden geplukt te worden.” – Mario Vargas Llosa
Natuurlijk bestaat een strenger migratiebeleid niet alleen uit deportaties, maar ook uit het reguleren van de toevoer van migranten. Op dat vlak heeft Trump het beleid van Biden verworpen, dat ervoor zorgde dat migranten uit Oekraïne en vier Latijns-Amerikaanse landen, te weten Venezuela, Nicaragua, Cuba en Haïti, zich niet bij de Mexicaans-Amerikaanse grens zouden verzamelen, maar via registratie vooraf de VS legaal zouden betreden en twee jaar mochten blijven.
Het beleid hield verder in dat de migranten een sponsor moesten hebben in de VS en dat zowel de sponsor als de migranten zelf een grondige controle moesten ondergaan. Het beleid werd in eerste instantie voor Oekraïners bedacht door opstoppingen en problemen aan de grens en wegens succes ook van toepassing op de Latijns-Amerikaanse migranten. Dat is nu dus weer van de baan. Migranten die op legale wijze in de VS zijn gekomen, leven in onzekerheid.
Een herhaling van de geschiedenis?
“Ik verafschuw elke vorm van nationalisme, een bekrompen ideologie – of beter gezegd, religie – die kortzichtig en exclusief is, die het intellectuele perspectief beperkt en etnische en racistische vooroordelen in zich draagt, omdat zij de toevallige omstandigheid van iemands geboortegrond verheft tot een hoogste waarde, een moreel en ontologisch voorrecht. (…) Niets heeft zo veel bijgedragen aan de Balkanisering van Latijns-Amerika en het met bloed besmeuren ervan door zinloze oorlogen en conflicten als het nationalisme, waarbij astronomische middelen zijn verspild aan wapenaankopen in plaats van aan het bouwen van scholen, bibliotheken en ziekenhuizen.” – Mario Vargas Llosa, 2010, Nobel lezing
Een volksopstand maakte in 1944 een einde aan militaire dictatuur in Guatemala, waarna Juan José Arévalo onder andere universeel stemrecht en een minimumloon invoerde. In zijn boek Bittere Tijden uit 2019, beschrijft Mario Vargas Llosa hoe diens opvolger Jacobo Árbenz een moderne, kapitalistische economie probeerde te ontwikkelen op dat fundament. Maar zijn hervormingen, zoals het in gebruik laten nemen van van ongebruikte landerijen door landloze boeren – een bedreiging voor de United Fruit Company (symbool van economisch imperialisme en de oorsprong van de term “bananenrepubliek”) – en het toestaan van een communistische politieke partij, leidde tot verzet vanuit de VS.
De CIA voerde een geheime operatie uit die zorgde voor een decennialang autoritair bewind onder Carlos Castillo Armas. De repressie en instabiliteit zorgde voor een burgeroorlog van 1960 tot 1996 met ernstige mensenrechtenschendingen, waaronder een genocide op de Maya-bevolking, waarbij de verantwoordelijke regering gesteund werd door de VS onder het mom van anticommunisme. Logischerwijs ontvluchtten veel Guatemalteken hun land.
De VS werd deels slachtoffer van haar eigen handelen – of passend bij het citaat: haar nationalisme – door het in gang zetten van een cyclus van geweld, deportatie en migratie. Bovenstaand scenario onttrok zich in vergelijkbare vormen in een groot deel van de Midden-Amerikaanse landen. El Salvador, Nicaragua en Honduras zijn bekende voorbeelden. De vluchtelingen kwamen vaak in getto’s terecht in grote Amerikaanse steden, zoals Los Angeles. De Mara Salvatrucha of MS-13, die nu als terroristische groepering is bestempeld, werd daar opgericht door Salvadorianen.
De term maras refereert aan de transnationale oorsprong van deze bendes, in tegenstelling tot de directe oorsprong van de pandillas. Toen burgeroorlogen eindigden keerden bendeleden soms vrijwillig terug en werden zij soms gedeporteerd naar het land van oorsprong. Hoewel het overdreven is te stellen dat de bendes volledig zijn geëxporteerd naar Midden-Amerikaanse landen, omdat ook binnen die landen al bendes actief waren, is onomstotelijk aangetoond dat de gangcultuur van de VS zich verplaatste naar die landen. De jonge democratieën hadden niet de institutionele capaciteit of de sociaaleconomische omstandigheden om hiermee om te kunnen gaan. Zoals Mario Vargas Llosa aangaf waren er te weinig scholen, bibliotheken en ziekenhuizen, maar er was wel een overvloed aan wapens.
De vraag is of de huidige en komende deportaties, zeker wanneer blijkt dat het echt om bendeleden gaat, nu anders uit zullen pakken dan in de jaren ‘80 en ‘90. De discussie over het deporteren van migranten gaat nu regelmatig over het bewijs van criminele activiteiten, al dan niet in verband met bendes. De alomtegenwoordige dichotomie van het wel of geen crimineel of terrorist zijn van gedeporteerden leidt de discussie sterk af van de vraag wat de gevolgen zijn van de deportaties en het afsluiten van migratiemogelijkheden, zowel legaal als illegaal.
In landen als El Salvador en Nicaragua wordt opnieuw met harde hand geregeerd. Eerder betoogde ik al dat la mano dura alleen op korte termijn zal werken. In Guatemala is de zoon van eerdergenoemde Juan José Arévalo, César Bernardo Arévalo de León, de huidige president. De president promoveerde aan de Universiteit Utrecht met een proefschrift getiteld “Van gewelddadige staat tot politiek leger: geweld, staatsvorming en leger in Guatemala, 1500 – 1963.” Zijn beleid neemt een vorm aan die sterker gericht is op het bestrijden van sociaaleconomische ongelijkheid en het tegengaan van corruptie.
Bovendien werd zijn mogelijke diskwalificatie nog veroordeeld door onder andere Joe Biden, vanwege de bedreiging voor de democratie. Het geeft vooral aan dat de instituties in de landen nog steeds zwak of kortzichtig zijn en tijd nodig zullen hebben om zich te versterken en democratiseren. De vraag is sterk of deze tijd geboden zal worden. Trump lijkt die tijd in ieder geval niet aan andere landen te gunnen. Bovendien lijkt er – door fragmentatie en verschillend beleid – nog weinig samenwerking tussen Midden-Amerikaanse landen te zijn op het vormen van een reactie op de gebeurtenissen. Mexico zou hier het voortouw in kunnen nemen.
Lessen voor Europa en Nederland
“Wat een buitengewoon voorrecht voor een land om geen identiteit te hebben, omdat het ze allemaal heeft!” – Mario Vargas Llosa over Peru, 2010, Nobel lezing
Daar ligt mogelijk ook een rol voor de EU verscholen. Nu de multipolariteit in de wereld in een stroomversnelling is beland, zullen landen als Mexico en regio’s als Europa het gat dat de VS creëert of open laat moeten vullen. Er liggen dus kansen voor de EU of Europese landen om sterkere relaties aan te gaan met Midden-Amerika, zeker nu Midden-Amerikaanse landen zich voor sterke problemen gesteld zien wanneer de relaties met de VS op scherp komen te staan. Voor Mexico specifiek is nog altijd ietwat onduidelijk hoe de nieuwe verhoudingen eruit komen te zien (zie ook: Update Maart 2025: Mexico). Toch doet Europa er verstandig aan niet te lang te wachten, want vanuit de andere kant van de Grote Oceaan zal China graag de gaten vullen die de VS achterlaat.
Een herhaling van de historische cyclus van deportaties, geweld en migratie, in combinatie met een zeer repressief migratiebeleid in de VS en de fragiliteit van Midden-Amerika zal de ogen van veel Midden-Amerikanen op Europa doen richten. In het bijzonder zal Spanje een logische bestemming zijn, waar premier Pedro Sánchez nog altijd een relatief open migratiebeleid voert.
Migranten uit de meeste Latijns-Amerikaanse landen krijgen, vanwege het koloniale verleden, na twee jaar werken en registratie bij de Spaanse gemeenten waar zij wonen recht op Spaans burgerschap. Tot nu toe vaart de Spaanse economie wel op migratie uit het continent, maar de vraag is in hoeverre dit systeem houdbaar blijft bij een zeer grote instroom. Hoe dan ook is het verstandig als men zich – zowel in Spanje als de rest van de EU – voorbereidt op een dergelijk scenario.
Tevens zijn migratiedeals in Europa een onderwerp van gesprek. Met name deals met autocratische regimes staan ter discussie. Een vergelijking met El Salvador is daarom eenvoudig te maken. Europa en Nederland proberen de verantwoordelijkheid met dergelijke deals te externaliseren en financieren tevens autocratische regimes. Zoals je mag verwachten van de VS dat zij goed controleren of er geen sprake is van mensenrechtenschendingen en wat de omstandigheden zijn, mag dit ook van de EU verwacht worden. Zo niet, dan zal geweld en onveiligheid op de langere termijn leiden tot meer in plaats van minder migratie, zoals dit ook in Midden-Amerika het geval was in het verleden.
Na de zeer dubieuze rol in Midden-Amerikaanse landen hebben de VS in bijvoorbeeld Guatemala vanaf 1996 positief bijgedragen aan het steunen van liberale democratische hervormingen. Niet toevallig waren het de meest dictatoriale landen in de regio waarvoor Joe Biden beleid moest maken door problemen in de capaciteit aan de Mexicaanse grens. De enige structurele manier om irreguliere migratie op langere termijn te voorkomen is ervoor zorgen dat de omstandigheden ter plekke goed genoeg zijn voor mensen om niet te willen emigreren. Migratiedeals moeten dus kritisch beoordeeld en aangevuld worden met sociaaleconomische vooruitgang. Wegkijken voor problemen – intern en extern – is geen optie.
“Hay, hermanos, muchísimo que hacer [Er is, broeders, nog zoveel te doen]” – César Vallejo, 1939, in Poemas humanos