Update BRICS-Brazilië | In april vindt in Ecuador de tweede stemronde plaats. De presidentsverkiezingen in Ecuador zijn symboliseren voor een langdurige discussie op het continent: kan (drugs)geweld bestreden worden door een sociale aanpak of met de harde hand, la mano dura?
Hoewel Colombia vaak wordt geassocieerd met cocaïne, vertrekt de meeste export naar Nederland in werkelijkheid vanuit Ecuador. De productie vindt wél vooral in Colombia, Peru en Bolivia plaats, terwijl Ecuador dus het epicentrum van de export en van het geweld geworden is, met alle gevolgen van dien. In januari 2025 werden 731 moorden geregistreerd—bijna één per uur—in een land met een iets kleinere bevolking dan Nederland.
In Nederlandse en andere Europese havens worden steeds vaker steeds grotere hoeveelheden cocaïne onderschept. Dat duidt op goed werk van de douane, maar zeker ook op een sterke toename van de export. Dat heeft verschillende oorzaken. Ten eerste is er wereldwijd een toename van de vraag. Ten tweede is er een sterke stijging van het aanbod. Dankzij genetische verbeteringen en hybride cocaplanten, evenals nieuwe chemische technieken die de extractie efficiënter en zuiverder maken, is de productiviteit sterk gestegen.
Tegelijkertijd zorgen de verwaarlozing van de boeren in de regio’s, het verminderen van het programma voor alternatieve gewassen (in Colombia), politieke instabiliteit (met name in Peru en Bolivia), nieuwe smokkelroutes en corruptie voor een toename in aanbod. Succesvoller beleid in Colombia om de export te beperken zorgt voor een waterbed-effect: een verschuiving naar buurland Ecuador en andere landen zoals Costa Rica. Interessant genoeg koos Colombia nu met voormalig guerrillastrijder van de FARC, Gustavo Petro, duidelijk voor een sociale koers, hoewel Petro het politiek moeilijk heeft en stemmen voor een hardere aanpak blijven rondzingen.
Zittend president van Ecuador, Noboa, staat voor het beleid van la mano dura en heeft in de anderhalf jaar als president veel gebruik gemaakt van de noodtoestand, waarbij avondklokken werden ingesteld en het leger op straat en in gevangenissen ingezet werd. Twee weken voor de verkiezingen die de zoon van een bananenmiljardair en in Miami geboren Noboa destijds won – als jongste president ooit met 35 jaar – werd een partijleider en onderzoeksjournalist, Fernando Villavicencio vermoord door leden van een drugskartel tijdens de verkiezingscampagne. De Colombiaanse dader werd ter plekke doodgeschoten en zes andere Colombiaanse verdachten werden allen in de gevangenis vermoord. Het is illustratief voor de golf van geweld en de buitenlandse invloeden daarvan in Ecuador.
Tegenkandidaat Luisa González, die geassocieerd wordt met het ‘Correísmo’ van de socialistische president van 2007-2017 Rafael Correa, kiest voor een strategie waarbij hard optreden gecombineerd zou worden met sociale impulsen in met name armere regio’s waar de kartels veel invloed hebben.
Het geweld in Midden-Amerika heeft een andere oorsprong, hoewel drugskartels ook hier, momenteel vooral in Mexico, sterk aanwezig zijn. In El Salvador waren deportaties van de vele gevluchte El Salvadorianen naar de VS als gevolg van een zware burgeroorlog in de jaren ‘80 de katalysator voor meer geweld. Beruchte bendes werden gecreëerd in de VS en vervolgens voortgezet in Midden-Amerika. Kunnen de huidige deportaties vanuit de VS naar een breder scala aan landen op termijn eenzelfde soort effect hebben?
La mano dura komt oorspronkelijk voort uit de dictaturen van de jaren ‘70 en ‘80 die nog altijd door velen worden gezien als een periode van orde en veiligheid, ondanks de inperking van vrijheden en vele slachtoffers. Momenteel wordt de aanpak sterk geassocieerd met president Nayib Bukele van El Salvador en de meningen over zijn succes zijn erg verdeeld. Aan de ene kant zijn de moordcijfers in het land drastisch afgenomen en is El Salvador in dat opzicht zelfs het veiligste land op het Westelijk Halfrond geworden.
Dat Midden- en Zuid-Amerikanen bereid zijn om wat vrijheden en democratische waarden op te geven in ruil voor veiligheid lijkt wellicht een begrijpelijke keuze voor de korte termijn. Dat internationale organisaties kritiek uiten op het gebied van mensenrechten, is ook begrijpelijk maar lijkt eveneens kortzichtig en ineffectief. Mensenrechtenretoriek en een opgeheven vingertje zullen weinig indruk maken op degenen die vrienden en familie hebben verloren door bendegeweld. Het narratief van la mano dura spreekt aan. Echter, is de vraag of er een weg terug is als la mano dura echt doorgevoerd wordt. Hadden de El Salvadorianen wel een andere keuze dan Bukele?
Niet alleen omdat de verkiezingen wellicht niet helemaal zuiver verlopen zijn, maar vooral omdat het alternatief mogelijk een nieuwe golf van geweld zou veroorzaken, mede door het potentieel vrijkomen van vele en deels onterecht gedetineerden. Kortom, la mano dura houdt landen in een politieke houdgreep via een sterke padafhankelijkheid. Daar staan de gebruikelijke autoritaire tendensen tegenover: de inperking van de vrije pers, politieke inmenging in de rechterlijke macht en schending van mensenrechten. De grootste gevangenis op het continent werd gebouwd om te kunnen voldoen aan de gigantische hoeveelheid (mannen) die opgepakt werden en worden, vaak zonder arrestatiebevel of advocaat. Bukele zou vorig jaar met zo’n 83 procent van de stemmen herkozen zijn en vertoont als jonge miljonair raakvlakken met Noboa van Ecuador.
Een einde aan een dergelijke houdgreep zullen wij hier ook voelen, via onze havens. Anarchie is geen oplossing, la mano dura alleen een tijdelijke oplossing. Omdat de gevolgen van drugshandel evident zijn in Nederland is het belangrijk om de trend van la mano dura in de gaten te houden en te anticiperen op wat komen gaat.
Heel concreet zijn er al pogingen tot upstream disruption, waarbij geprobeerd wordt om drugsactiviteiten al in de regio te verstoren. Nederland is daarbij vooral gefocust op het Caribisch gebied en heeft bijvoorbeeld ‘liaisons’ in Colombia. Nederland zou daarbij in kunnen spelen op politieke schommelingen en nieuw beleid in Zuid- en Midden-Amerikaanse landen.
Uiteraard ligt er ook een sterke verantwoordelijkheid om de vraagkant aan te pakken. Nederland mag zich niet verschuilen achter het idee slechts een doorvoerland te zijn en zo het probleem te bagatelliseren. Mexico verschuilt zich ook achter dat narratief en kampt nu met zeer sterke inmenging van drugsbendes in de politiek. Ondanks de grote verschillen tussen Mexico en Nederland is het toch belangrijk om waakzaam te blijven en naïviteit te vermijden.
Ten slotte, zou Nederland er goed aan doen om ook andere voorbeelden van omgang met drugscriminaliteit nauwlettend in de gaten te houden en daar lering uit te trekken. Immers, staat Nederland internationaal ook bekend als ‘narcostaat’. Naarmate drugscriminaliteit steeds meer aan de oppervlakte van de maatschappij verschijnt zal het politiek en media-discours ook steeds meer richting ‘la mano dura’-achtige oplossingen verschuiven. Dat is reeds zichtbaar, waar gepleit wordt voor hardere aanpak. Daarbij moeten we attent blijven op padafhankelijkheid en op een mogelijke verzwakking van instituties en de rechtsstaat. Nederland heeft te lang gewacht met een echte aanpak. Een harde aanpak mag een structurele oplossing niet belemmeren.