Update Defensie | In de jaren ’50 nam de NAVO (onder Amerikaanse druk) het 7.62x51mm patroon aan als dé standaardmunitie voor aanvals- en machinegeweren. Dit was echter een ‘te zwaar’ kaliber met flinke terugslag en was amper volautomatisch te gebruiken. Ervaring in Vietnam leerde daarnaast dat kwantiteit in veel vuurgevechten opweegt tegen kwantiteit, met als gevolg dat door de NAVO een nieuw lichter standaard kaliber werd aangenomen: 5.56x45mm.
Inmiddels rust vrijwel ieder NAVO land haar soldaten uit met geweren in het kaliber 5.56mm – zo ook Nederland. 5.56 geeft minder terugslag, is compacter en weegt minder, waardoor soldaten meer munitie met zich mee kunnen nemen en deze gecontroleerd in kunnen zetten: zo zijn NAVO standaard patroonhouders in 5.56 geschikt voor 30 patronen, terwijl de meeste 7.62 patroonhouders maar 20 patronen bevatten.
Echter, het Amerikaanse leger is dit jaar begonnen met de uitrol van een nieuw standaardpatroon: de 6.8×51mm, ontwikkeld door de Amerikaanse tak van het van oorsprong Zwitserse SIG Sauer voor de nieuwe XM7 en XM250 familie van aanvals- en machinegeweren. De eerste eenheden worden inmiddels uitgerust met deze wapens en nemen daarmee afscheid van de NAVO standaard. 6.8 is qua afmetingen vergelijkbaar met 7.62 en is daardoor ook een stuk zwaarder dan 5.56.
Daar waar een soldaat 210 patronen 5.56 mee kan dragen, is dat door het hogere gewicht en grotere afmetingen van 6.8 afgenomen naar slechts 140 patronen. Waarom dan toch ‘overstappen’? 6.8 is ontworpen voor hogere snelheden door een innovatieve constructie van de huls. Meer snelheid, gecombineerd met een zwaarder projectiel, betekend simpelweg een meer effectief patroon, ook op de langere afstanden. Dit is zeker van belang als je tegenstanders tegenkomt met steeds betere kogelvrije vesten.
Het zou niet voor het eerst zijn dat de VS voorschrijft welke patronen er door de rest van de NAVO worden gebruikt. Echter, er zijn nog veel vraagtekens bij 6.8. Zo blijft 5.56 in de VS gewoon in gebruik bij bepaalde krijgsmachtonderdelen en voor troepen die niet actief zijn aan het front. De logistiek van het veranderen van de standaardmunitie is daarnaast ook een flinke uitdaging: niet alleen moeten er nieuwe geweren aanschaft worden, troepen moeten hier ook op getraind worden, munitie moet geproduceerd worden en vooruit gepositioneerde voorraden vervangen worden. Wat betekent deze ontwikkeling voor Nederland (en Europa)? Moeten wij ook overstappen?
De oorlog in Oekraïne laat zien dat de observaties uit Vietnam nog steeds gelden: kwantiteit in vuurkracht (5.56) is soms belangrijker dan kwaliteit (7.62). Als soldaten een loopgraaf schoonvegen, is een patroon met een bereik van vele honderden meters niet nodig. Het programma rondom 6.8 stamt dan ook uit de tijd van de oorlog in Afghanistan, waarbij de afstanden tijdens vuurgevechten vaak lang waren en 5.56 daardoor (letterlijk) tekort schoot. Anderzijds, mocht het de komende jaren tot een treffen komen met een tegenstander die volop gebruikt maakt van hoge kwaliteit kogelvrije vesten en scherfhelmen, is 6.8 mogelijk de juiste keuze.
Er is een urgente nood aan de uitbreiding van zowel vuurwapen -als munitie productie in Europa. Zo heeft Nederland (terecht) een groot deel van haar reserves aan aanvalsgeweren gedoneerd aan Oekraïne. Daarnaast is het Nederlandse standaard aanvalsgeweer inmiddels alweer 30 jaar in dienst en zo’n 10 jaar geleden gemoderniseerd. Is het dan ook nu het moment om mee te bewegen met de VS en in zijn geheel over te stappen naar een nieuw kaliber? Gezien de aard van de Europese defensie is dit een keuze die Nederland niet alleen moet maken. De interoperabiliteit van NAVO troepen is cruciaal in het geval van oorlog, denk daarbij specifiek aan de samenwerking met Duitsland.
Een paar cruciale punten voor beleidsmakers;
- Houd de ontwikkelingen in de VS in de gaten: er is veel scepsis over 6.8, ook binnen de Amerikaanse krijgsmacht (maar dat was er initieel ook over 5.56).
- Stem af met andere Europese NAVO landen. Zo is Duitsland in het proces om haar oude 5.56 geweren te vervangen door tienduizenden nieuwe 5.56 geweren, terwijl Scandinavische landen wel kijken naar 6.8.
- Als er nieuwe investeringen gedaan moeten worden, maak dan keuze voor systemen die zo modulair mogelijk zijn en (zonder al te veel kosten) aangepast kunnen worden aan toekomstige (munitie) ontwikkelingen.
Misschien nog wel belangrijker dan de keuze voor een wapen of kaliber is het opzetten van binnenlandse productie voor zowel wapens als munitie, ook om aan de Oekraïense vraag te voldoen. De focus ligt op dit moment vooral op de productie van artilleriegranaten, maar er zijn signalen dat Oekraïne door haar voorraad van 5.45x39mm (standaard kaliber van het Oostblok tijdens de koude oorlog) munitie heen raakt en daardoor meer gebruikt maakt van door westerse steun geleverde 5.56 patronen en geweren, of oudere 7.62x39mm wapens. Grootschalige productie van 5.45x39mm in het westen is beperkt en pas kortgeleden in Oekraïne herstart.