Update India | Een rilling zou over de rug van premier Modi en de gehele Indiase veiligheidsgemeenschap moeten zijn gelopen, toen op 5 augustus 2024 de Bengaalse premier Sheikh Hasina haar land Bangladesh per helikopter ontvluchtte naar India. Hoe heeft dit zo kunnen escaleren; moeten velen hebben gedacht. Bij de start van de protesten op 6 juni 2024, maar 2 maanden eerder, hadden premier Hasina en haar seculier georiënteerde Awami League partij nog een stevige grip op al de bestuurslagen en het veiligheidsapparaat. Vanaf 2009 wist premier Hasina de oppositie buiten spel te houden, waarvan de BNP (Bengal Nationalist Party) islamitisch-nationalistisch van aard was en de Jamaat-e-Islami partij zeer Islam conservatief en pro-Pakistan van aard.
De Indiase veiligheidsgemeenschap en de gevestigde partijen (zowel de BJP van premier Modi en de Congress Partij van de Gandhi-dynastie) investeerden hun politieke en economische kapitaal al decennialang in de Awami League regimes. Dit begon al in 1971, toen Awami League oprichter Sheikh Muijbur Rahman (en vader van premier Hasina) leiding gaf aan de brute onafhankelijkheidsoorlog tegen Pakistan. Hierbij pleegden Pakistaanse soldaten en pro-Pakistaanse Bengalen (voornamelijk van de Jamaat-e-Islami partij) een genocide tegen voornamelijk Bengaalse Hindoes, waarbij in 9 maanden tijd 3 miljoen doden vielen, 400.000 vrouwen slachtoffer waren van ‘genocidal rape’ en 30 miljoen Bengalen werden ontheemd. De Indiase premier Indira Gandhi (van de Congress partij) zag geen andere keus dan Bangladesh (toen nog Oost-Pakistan) militair binnen te vallen om zo de oorlog in het voordeel voor de onafhankelijkheid te beslechten. De Awami League maakte van Oost-Pakistan de seculiere en socialistische ‘Volksrepubliek Bangladesh’.
Hoewel de Indiase geopolitieke zorgen na de Bengaalse onafhankelijkheid in het voordeel van India waren beslecht, betekende dit echter niet het definitieve einde ervan. Ook de brede Indiase politieke elite heeft door de oorlog een trauma overgehouden, wat leidde tot een decennialange brede politieke en economische steun voor de Awami League.
In het verleden zijn er beschuldigingen geweest dat de BNP en enkele elementen binnen hun regeringen indirect steun boden aan militante groepen die actief waren in de noordoostelijke deelstaten van India, zoals Assam, Tripura, en Meghalaya. Deze groepen vochten vaak tegen de Indiase regering en streefden naar autonomie of afscheiding van India. De vermeende steun was echter vaak impliciet en moeilijk direct te bewijzen. Desondanks versterkte dit het trauma van de Indiase politieke elite en veiligheidsgemeenschap.
Vanaf 5 augustus 2024 wordt Bangladesh geleid door een interim-regering, onder voorzitterschap van Nobelprijswinnaar en econoom Muhammad Yunus. Yunus was zelf lang een criticus van het Hasina-regime en een fervent voorvechter van economische ontwikkeling/hervorming, armoedebestrijding via microfinanciering (hij richtte hiervoor de Grameen Bank op) en vrouwenrechten. Yunus kreeg internationale erkenning en goodwill vanwege de uitvoering van zijn principes. Op dit moment geniet interim-premier Yunus veel steun onder brede delen van de bevolking; van de stedelijke middenklasse en young professionals, (vooral vrouwelijke) plattelandsbevolking en microfinanciering klanten (hoewel er klachten zijn over de financiële last van de leningen), academici en journalisten, maatschappelijke organisaties en de grote Bengaalse diaspora.
Desondanks zijn er twee grote groepen die de positie van Yunus aan het wankelen kunnen brengen en mogelijk ook de verdere politieke stabiliteit van Bangladesh. Deze zijn de islamitisch nationalistische groeperingen onder aanvoering van de BNP en de streng islamitische groepen onder leiding van de Jamaat-e-Islami. Na de val van Hasina heeft het Bengaalse leger besloten dat ook de tot dan toe verboden Jamaat-e-Islami aan tafel mocht zitten over de toekomst van de Bengaalse democratie. Door al de partijen aan tafel te brengen (behalve de Awami League), probeert het leger zo brede politieke steun te vergaren voor de interim-regering en het voorzitterschap van Yunus als interim-premier.
De BNP en de Jamaat-e-Islami steunen Yunus nu (voorlopig) als alternatief, vanwege zijn brede maatschappelijke en internationale steun en erkenning. De politieke realiteit zal laten zien dat de BNP zich steeds meer zal richten op het eigen politieke voortbestaan en op het winnen van publieke steun in plaats van zich expliciet te verbinden aan Yunus. Jamaat-e-Islami staat doorgaans meer kritisch tegenover Yunus vanwege zijn progressieve en seculiere standpunten en zijn banden met westerse landen. Ook heeft deze in het verleden vraagtekens gezet bij Yunus’s intenties, vooral bij zijn steun aan vrouwenrechten en inclusieve programma’s.
‘India zal altijd onze belangrijkste buur blijven, sterker nog, het is onze enige buur’, gaf Yunus in september 2024 aan tijdens een interview met Deutsche Welle (publieke omroep). Yunus gaf aan dat de relatie met India zo snel mogelijk opnieuw moet worden vormgegeven, waarbij stabiliteit en wederzijds respect voor nationale veiligheid centraal staan. Zowel onder de Indiase politieke elite en de Indiase bevolking zijn er grote zorgen over de stabiliteit in Oost-India. Dit werd gevoed door dodelijk geweld tegen Bengaalse Hindoes na de val van het Hasina-regime, waarbij ook vele vernielingen werden aangericht tegen huizen, bedrijven en tempels van Hindoes. Daarbovenop kwam er een vluchtelingenstroom richting India op gang en werd de Jamaat-e-Islami niet alleen gelegaliseerd, maar ook uitgenodigd aan de politieke tafel. Ook is er grote onzekerheid wat de grote rol van de BNP zal betekenen voor een mogelijke heropleving van islamitisch en etnische militant separatisme in Oost-India.
De Indiase veiligheidsgemeenschap heeft al zijn handen vol aan de etnische gewelddadigheden in het oostelijk gelegen Manipur. Ook de etnische spanningen in de buurprovincies Nagaland en Mizoram en de groeiende Chinese militaire infrastructuur nabij Arunachal Pradesh maken het er niet makkelijker op. De grote angst is dat Bangladesh de-facto weer zal verworden tot een ‘Oost-Pakistan’, waarbij net als in Pakistan terroristen een veilige haven zullen hebben voor ‘cross-border’ terrorisme. Als Yunus deze veiligheidsgaranties zal afgeven en kan afdwingen, dan zal het India uiteindelijk aan zijn zij hebben.
Voor Nederland en de EU is het van belang politiek te blijven investeren in Bangladesh, met name in het democratisch proces dat premier Yunus in gang probeert te zetten. Het versterken van de positie van Yunus en de inclusieve en democratische idealen die daarmee gepaard gaan, is voor Nederland een unieke kans om niet alleen belangrijk politiek kapitaal te kweken bij de nieuwe Bengaalse politieke elite, maar ook bij brede delen van de Bengaalse bevolking. De unieke geografische positie van Bangladesh als poort van de straat van Malakka en mogelijk een toekomstig Thailand-Kanaal, maakt dat Nederland als handelsnatie gewoonweg niet onverschillig mag blijven. Daarnaast zal de economische groei in Bangladesh de komende jaren flink doorzetten, vooral als de economische hervormingen van Yunus doorgang vinden. Zodra de India-Bangladesh economische relatie verder versterkt zal worden, kunnen Nederlandse bedrijven en geopolitieke belangen goed aarden in deze mogelijke nieuwe Zuid-Aziatische veiligheidsarchitectuur.
Hierbij is het net zo belangrijk om de geopolitieke zorgen van India mee te nemen in het diplomatiek verkeer met Bangladesh. Zoals premier Yunus aangaf, is India Bangladesh ’s ‘belangrijkste en enige buur’ en zal het democratisch proces van Bangladesh mede afhangen van de medewerking en de veiligheidservaring van New Delhi. Vooral nu India in Nederlandse geopolitieke kringen steeds meer wordt gezien als belangrijk geopolitiek partner in de alsmaar fragmenterende wereldorde, kan Nederland laten zien dat zij ook voor India wederzijds een strategisch partner kan zijn. Hierbij is het van belang dat Nederland nu alvast goodwill kweekt bij toekomstige (en huidige) regionale machten en mogelijke wereldmachten, door geopolitieke zorgen en belangen mee te nemen in het eigen geopolitieke verkeer.
In het gezamenlijk optrekken met India dient Nederland kritisch te kijken naar de rol van de meer islamitisch fundamentalistische partijen en groeperingen in het politiek proces en wat dit betekent voor de positie van minderheden, zoals hindoes, christenen, boeddhisten en ahmaddiya-moslims in Bangladesh. Ook dient het duidelijk worden gemaakt dat er voor landen die cross-border terrorisme toestaan (laat staan gebruiken als actief beleidsinstrument zoals Pakistan) geen ruimte is voor Nederlandse (en EU) partnerschap in het verder vormgeven van de nieuwe wereldorde. Door nu al diplomatiek kapitaal in te zetten op principes van respect voor territoriale integriteit, democratisch zelfbeschikkingsrecht en respect voor regionale veiligheidsbelangen; kan Nederland (en de EU) juist in deze cruciale beginfase de wereldorde mede helpen vormgeven (de wax is nog immers heel warm, voordat die uithardt).
Wetende dat Yunus zelf een gewaagde politieke balanceeract uitvoert in nasleep van een revolutie, dient de geopolitieke wortel van Nederland veel groter te zijn dan de stok. De stempel van neokolonialisme ligt immers snel op de loer en de islamitische partijen zullen die met grote gretigheid gebruiken. Laat weten dat Nederland kritisch kijkt naar de antidemocratische actoren en acties in Bangladesh en daar ook zijn partnerschap van laat afhangen. Laat tegelijkertijd zien welke voordelen een goede partnerschap met Nederland voor Bangladesh kan opleveren door directe positieve diplomatieke en economische acties. Geef premier Yunus de kans en vooral de politieke en economische munitie om zijn democratische versie te laten prevaleren over de autocratische versie van de Bengaalse toekomst.