De geo-economische toedracht van de fragmenterende wereldorde noopt Europa tot geopolitiek TINA

Picture of Michel Don Michaloliakos

Michel Don Michaloliakos

In het kort

  • Het Chinese exportmodel en Amerikaanse consumptiemodel zijn onhoudbaar, vormen de geo-economische toedracht van de fragmenterende wereldorde en voeden agressief unilateralisme beider grootmachten. 
  • Multilaterale democratische middenmachten verliezen soevereiniteit als zij zich voegen naar de VS of China. 
  • Alleen verregaande intensivering van de samenwerking tussen multilaterale democratische middenmachten kan geo-economische orde herstellen, en de Val van Thucydides voorkomen.
  • Europa kan als enige fungeren als economische architect.

 

Regio Update Europa en Middellandse Zee | China en de VS grossieren als grootmachten weliswaar in verschillen, maar blinken inmiddels gebroederlijk uit in agressief unilateralisme. De groeiende agressie loopt in de pas met de autocratische tendensen van hun leiders. Van regering naar regime; van landsbelang naar regimebehoud. Geopolitieke grilligheid gegarandeerd. Toch is er ook een meer structurele oorzaak aan te wijzen: de opgepompte staat van het Chinese productiemodel en het Amerikaanse consumptiemodel. 

Tezamen vormen het Amerikaanse en Chinese model de geo-economische toedracht van de fragmenterende wereldorde. Deze dwingt multilaterale democratische middenmachten tot een geopolitiek TINA (There is no alternative): een verregaande intensivering van de onderlinge samenwerking om het geo-economische en geopolitieke zwaartepunt te verleggen. Europa kan – wegens haar grote consumentenmarkt, kapitaal en technologische kennis –  als architect van deze verlegging dienen.

De onhoudbaarheid van het Chinese en Amerikaanse economische model versterkt de noodzaak hiervan. Mede als gevolg van deze onhoudbaarheid benutten de VS en China beide hun economische en militaire overwicht steeds meer om het wereldwijde handelssysteem naar hun goeddunken te misbruiken, maken territoriale integriteit ondergeschikt aan eigenbelang, en weigeren zich te binden aan effectief multilateralisme.

Het Chinese model: industrie en export

De macht van de CCP is gebaseerd op (economische) performance-legitimiteit. In haar sociaal contract met het Chinese volk garandeert de CCP werkgelegenheid, stijgende lonen, en ‘een beter leven voor Chinezen dan van hun ouders’. In ruil werd en wordt het Chinese volk geacht politieke inspraak op te offeren. De CCP loste deze economische beloftes in door vol in te zetten op investeren, industrialiseren en exporteren, met structureel grote overschotten op de handelsbalans tot gevolg.  

Decennialang was dit model buitengewoon succesvol. China industrialiseerde in ongekend tempo, met recordhoogtes van ongeveer 32% maakindustrie ten opzichte van het Chinese BBP tussen 2006 en 2010. China werd eveneens de fabriek van de wereld – in eerste instantie van basisproducten, maar is inmiddels toonaangevend als producent van hoogwaardige industriële goederen. Deze ontwikkeling trok niet alleen in rap tempo honderden miljoenen Chinezen uit de armoede, maar zette ook de wereldwijde geo-economische en industriële verhoudingen op zijn kop. In 2023 produceerde China maar liefst een kleine 30% van de wereldwijde industriële output.

De industriële expansie van China faciliteerde een forse stijging van de militaire uitgaven, die de Chinese agressie hebben versterken. Denk aan de schendingen van het Taiwanese luchtruim en China’s maritieme agressie in de Zuid-Chinese Zee. Kortom, de industriële supermacht laat zich ook militair en geopolitiek gelden. De recentelijk opgelegde exportrestricties voor zeldzame metalen passen in deze trend.

Onhoudbaar, onbetaalbaar en onhervormbaar(?)

De CCP dreigt echter slachtoffer te worden van haar exportsucces. Het economische model van China snakt – onder meer als gevolg van overcapaciteit, gebrekkige binnenlandse consumptie, stijgende lonen, vergrijzing, teruggelopen industriële investeringen en de veranderde geo-economische context – naar hervorming: een diensteneconomie met een hoge mate van binnenlandse consumptie en verdere economische diversificatie lonkt. 

Deze economische transitie luidt vaak het begin in van verregaande politieke hervormingen, zelfs van democratisering. Wellicht beschouwt de CCP dit als existentiële bedreiging voor de eigen machtscontinuïteit. Het zou verklaren waarom alle pogingen van de CCP om de economie te hervormen tot nu toe tekortschieten. De CCP lijkt ter consolidatie van de eigen macht in te zetten op de instandhouding en expansie van het exportmodel via omvangrijke steun aan bedrijven zoals loonmatiging, grootschalige staatssteun en aanhoudende valutamanipulatie. Het opofferen van economische groei wordt op de koop toe genomen, ter ondersteuning van haar binnenlandse en geopolitieke ambities.

Dit beleid mag wat kosten. De totale schuldenlast van China – privaat en publiek gecombineerd – neemt in ongekend tempo toe. Volgens sommige berekeningen is deze inmiddels opgelopen tot ruim 300% van het BBP en overstijgt die van de VS.

Het Chinese economische model is onhoudbaar, onbetaalbaar en oogt zelfs onhervormbaar. Het is twijfelachtig of de CCP de Chinese economie grondig zal hervormen. Waarschijnlijker is het dat zij op zoek gaat naar een alternatief voor de economische performance legitimatie. De wereld mag zich gewaarschuwd wanen.

Hoe het ook zij, de rest van de wereld fungeert inmiddels als geo-economische uiterwaarde voor het Chinese industriële exportmodel.

Petrodollar zet industrie onder druk

De Amerikaanse economie heeft daarentegen geprofiteerd van én geleden onder de Chinese industriële expansie. Amerikaanse multinationals verplaatsten decennialang productie naar China, met meest in het oog springende voorbeeld Apple. Zij maakten gebruik van het gunstigere vestigingsklimaat, zoals soepelere milieuregels, lagere lonen/productiekosten en dus hogere winsten. Dit gebeurde tegen de achtergrond van de Chinese toetreding tot de WTO in 2001 en economische globalisering. 

Daarbovenop lijkt de Amerikaanse industrie flink te hebben geleden onder de verpletterende waarde van de petrodollar als wereldreservemunt. De substantieel overgewaardeerde dollar prijsde de Amerikaanse industrie de wereldmarkt uit, leidde tot grote tekorten op de handelsbalans en luidde decennialange de-industrialisering in – van rond de 24% van het BBP in 1970 tot zo’n 10% nu. Dit heeft een opgevoerd model van binnenlandse consumptie tot gevolg gehad. 

De dominantie van de dollar bracht en brengt de VS weliswaar veel voordelen – zoals een hogere koopkracht, meer investeringsmogelijkheden, hoogwaardige industrieën, gemakkelijker aantrekken van buitenlands talent, monetaire macht en export van inflatie. Maar toch is de geschetste ontwikkeling geopolitiek zeer pijnlijk, nu China de Amerikaanse hegemonie bedreigt.

Immers, wie wint de oorlog en geo-economische strijd voor je?

Exact, de industrie.

Vanuit dat licht moeten de Amerikaanse pogingen tot herindustrialisering worden bezien. 

Amerikaanse pogingen tot herindustrialisering: escalatie van agressief unilateralisme

Ter bescherming van zijn industrie, economische kracht en geopolitieke macht wenden opeenvolgende Amerikaanse presidenten zich tot escalerend unilateralisme. Trump I probeerde de eigen industrie te versterken door tarieven op te leggen aan China. President Biden trachtte de herindustrialisering van de VS aan te zwengelen met de Inflation Reduction Act (IRA), waarmee via publieke garantstellingen en subsidies honderden miljarden dollars aan private investeringen werden ontsloten. Europa bewierookte weliswaar de groene ambities van IRA, maar noemde het ‘discriminerend’ voor Europese bedrijven en zag het als onderdeel van een wereldwijde subsidiestrijd

Trump II breekt echter met Bidens beleid. Op voorspraak van minister van Financiën Bessent probeert de VS via unilateraal opgelegde tarieven aan vriend en vijand de herindustrialisering van de VS aan te jagen. Een forse escalatie. De tarieven zullen echter vooral negatieve effecten voor de Amerikaanse economie sorteren: inflatie, dalende koopkracht, industriële disrupties en minder investeringen – om nog maar te zwijgen over de verzwakte positie van de dollar, het weinige empirische bewijs voor het ‘terughalen’ van de industrie en de verslechterde relatie met bondgenoten. Het zal een recept blijken voor economische problemen en zichzelf versterkende unilaterale agressie. 

Onvermijdelijke industriële strijd noopt tot geopolitiek TINA

Kortom, de rest van de wereld dreigt opgeslokt te worden door de strijd tussen beide grootmachten – versterkt door (de onhoudbaarheid van) hun economische modellen. Overigens is dat bepaald niet uitzonderlijk in de wereldgeschiedenis. Immers, grootmachten domineerden de wereld(orde): een historische wetmatigheid. Als zodanig eigenden zij zich de lotsbepaling van andere volkeren toe. Bepaalden wanneer de vredesfluit plaatsmaakte voor de oorlogstrom. Verpletterden de aspiraties van soevereine naties en volkeren. Dicteerden de voorwaarden van handel en de geo-economische verhoudingen. 

Nu de VS en China steeds agressiever worden – en wellicht zelfs afstevenen op de Val van Thucydides[1] – is een breuk met de wereldgeschiedenis méér dan ooit nodig. Anders sneuvelen onze vrede, veiligheid en welvaart op het altaar van deze losgebarsten industriële en geopolitieke strijd, en resteert de meest ongunstige doch onvermijdelijke soevereiniteitsopoffering voor alle andere landen

Immers, handel, AI-regulering, digitalisering, productstandaarden, grensoverschrijdende productieketens en infrastructuur, bescherming handelsroutes, aanpak klimaatverandering, milieumaatregelen, toerisme en volk-tot-volk-contacten dwingen landen tot het opofferen van soevereiniteit. De enige vraag die leiders wereldwijd moeten beantwoorden: hoe gaan wij onze soevereiniteit opofferen?

Unilateralisme versus multilateralisme

Met de VS en China zijn er nu twee unilaterale antwoorden vol agressie beschikbaar, die een ongunstige soevereiniteitsopoffering voor alle andere landen in de wereld vergen. De VS-EU handelsdeal is een treffend voorbeeld. Zelfs Amerika’s trouwste bondgenoot Europa ontspringt de Amerikaanse unilaterale dans niet, blijkt wel uit Trumps totale veronachtzaming van de Oekraïense en Europese veiligheidsbelangen.

Multilaterale democratische middenmachten – zoals Australië, Brazilië, Canada, de EU, Indonesië, India, Japan, Mexico, het VK en Zuid-Korea – hebben de keuze zich neer te leggen bij unilaterale dwang van de VS en China, of via verregaande intensivering van de onderlinge samenwerking een gunstiger alternatief te ontwikkelen. Alleen op die manier kan de geo-economische toedracht van de fragmenterende wereldorde ongedaan gemaakt worden. 

Assertief multilateralisme van middenmachten is de enige antidote voor agressief unilateralisme, en ontfutselt China en de VS de hegemonische illusie uit handen – ook voor de winnaar in de IndoPacific. In mijn ogen is het ook onze enige kans om de Val van Thucydides te vermijden.

Een gezamenlijk optreden tegen Trumps tarieven, Xi’s dumping en agressief unilateralisme  is een mooie eerste stap. Europa heeft de beste kaarten in handen om hier het voortouw in te nemen. Onze economie biedt waar andere middenmachten en ook het Mondiale Zuiden naar snakken: een grote consumentenmarkt, technologie en kapitaal voor investeringen. 


[1] De antieke wijsheid die stelt dat een oorlog tussen een opkomende en gevestigde macht onvermijdelijk is

Laatste artikelen

Nieuwsbrief? Meld je aan