Regio Update Latijns-Amerika | Belém, Brazilië was deze maand het toneel van de COP30 klimaatconferentie. Het devies was van mooie woorden en afspraken tijdens de eerdere conferenties naar daden: implementatie. Lula presenteert Brazilië daarbij als een leider en brug tussen het Globale Zuiden en Globale Noorden, altijd aansturend op sterker multilateralisme.
Brazilië portreteert zich als moreel kompas om de klimaatambities op een rechtvaardige en gelijkwaardige manier bewerkstelligen. Grote woorden dus. Kunnen die grote woorden wel omgezet worden in grote daden? En willen Lula en de Arbeiderspartij dit wel echt? Wat zijn de interne dilemma’s die Brazilië weerhouden van zo’n geopolitieke rol en de Braziliaanse binnenlandse belangen die de ambities kunnen ondermijnen?
De locatie Belém staat symbool voor de binnenlandse controverses van Brazilië, zo werd duidelijk vóór en tijdens de COP. De stad in de delta van de Amazone is een ambitieus gekozen locatie, zo stelde Lula zelf ook in zijn openingsspeech: “We hebben besloten de uitdaging aan te gaan om de COP te houden in een Amazone-staat om te bewijzen dat, wanneer er politieke wil is, wanneer er een verlangen is, en wanneer er een toewijding aan de waarheid is, we bewijzen dat niets onmogelijk is voor de mensheid.”
Afgezien van capaciteitsproblemen waardoor cruiseschepen ingezet werden als accommodatie, het aanleggen van een nieuwe snelweg voor de COP, en protestacties van de inheemse bevolking tijdens het evenement is Belém een centrum van illegale mijnbouw, landconflicten met en geweld tegen inheemse volkeren, economische afhankelijkheid van extractivisme en ontbossing, corruptie en armoede. Petrobras begon onlangs met steun van Lula’s Arbeiderspartij (PT) met proefboringen naar olie in het Amazonegebied.
De COP30 toonde op verschillende manieren wederom aan dat de wereldorde richting multipolaire werkelijkheid is gekeerd en nog altijd op verder kantelende koers is. De afwezigheid van de VS is waarschijnlijk het meest tekenend. Tevens presenteert het Globale Zuiden zich steeds meer als architect van verandering. Brazilië wil hierin een aanvoerdersrol, maar kampt zelf met veel kritiek, intern en extern, rondom het winnen van fossiele brandstoffen. Bovendien staat Lula er algemeen om bekend dat hij zijn sociale en economische ambities financiert middels die extractie.
Wellicht is de uitkomst dan ook niet zo slecht voor Lula’s Brazilië: concrete resultaten in de vorm van meer geld voor klimaatadaptatie en regenwouden, maar een ‘routekaart’ richting het uitfaseren van fossiele brandstoffen is nog geen feit (hoewel er met voorstanders verder wordt onderhandeld). Lula zette naar de buitenwereld toe in op een ambitieuzer resultaat, maar zal stiekem wellicht opgelucht ademhalen gelet op zijn binnenlandse sociaal-economische beleid. Een fonds voor ontbossing (TFFF) en meer geld naar klimaatadaptatie zijn punten die intern minder politieke tegenstand opleveren.
Niet alleen is er binnenlands niet altijd draagvlak voor de ambities ten aanzien van klimaatmaatregelen en specifiek ontbossing en uitfasering van fossiele brandstoffen, maar Lula’s eigen extractivistisch-onderbouwde economiche en sociale systeem staat in contrast met zijn retoriek. Een paar voorbeelden kunnen dit illustreren.
Ontbossing
De agribusiness sector vormt de economische ruggengraat van Brazilië en de belangrijkste exportsector. Grootschalige soja- en vleesproductie stimuleren de vraag naar land, en daarmee indirect druk op ontbossing. De sector beschikt over sterke netwerken in het Congres en beïnvloedt regionaal beleid in het federale land. Het anti-ontbossingsbeleid is om die reden politiek en economisch riskant voor Lula.
De MST, “Movimento dos Trabalhadores Rurais Sem Terra” (MST) ofwel de beweging van landloze rurale arbeiders, een van de grootste sociale bewegingen van het continent, pleit voor agro-ecologische landbouw, landherverdeling en voedselsoevereiniteit. Via de beweging hebben, naar eigen zeggen, zo’n 450 duizend families stukken land in beslag genomen. Dit gebeurt zowel op legale als illegale (soms gewelddadige) wijze. Hun visie ten aanzien van de landbouw sluit internationaal aan bij klimaatrechtvaardigheidsnetwerken en progressieve regeringen.
De beweging is intern een tegenkracht tegen de agribusiness en Lula heeft traditioneel goede verhoudingen met deze beweging. Dat vormt zowel een pluspunt als een probleem, want “nieuw” land is makkelijker aan deze beweging te geven dan reeds bezette stukken land. Om die reden is in het verleden ook veel natuur in gebruik genomen – vooral in het eveneens ecologisch rijke en belangrijke ‘Cerrado-gebied’, weliswaar buiten de Amazone – door de landloze boeren, in plaats van dat het bestaande land gelijker verdeeld is.
Extractivisme en inheemse rechten
De extractieve industrieën in de vorm van olie, gas, goud en andere mineralen blijven de economische steunpilaar van veel Amazone-deelstaten. Petrobras’ recente proefboringen voor de kust van Amapá en in de monding van de Amazone illustreren hoe sterk fossiele belangen verankerd blijven in Braziliaanse binnenlandse politiek. Voor Lula is dit een strategisch dilemma: het staatsbedrijf vormt een belangrijke financier van sociale programma’s, maar het zet Brazilië’s klimaatambities direct onder druk.
Voor inheemse volkeren vormt extractivisme daarnaast een directe bedreiging. Veel van de nieuwe exploratie- en concessiegebieden overlappen met inheems territorium, wat leidt tot conflicten, criminaliteit en geweld. De mate waarin Brazilië in staat is om deze bevolkingsgroepen juridisch, ecologisch en fysiek te beschermen bepaalt niet alleen nationale legitimiteit, maar ook internationale geloofwaardigheid.
Daarnaast legt de extractieve economie ook bloot hoe zwak de staat soms aanwezig is in de Amazone. De combinatie van illegale mijnbouw en visserij, gewapende groepen en lokale elites met economische belangen in ontbossing creëert een parallelle orde die vaak sterker is dan de federale instellingen. Illustratief is dat journalistiek werk in dit gebied, rapporterend over inheemse bevolkingen, illegale activiteiten en criminele netwerken, zeer gevaarlijk is. Juist in dit gebied zijn de instituties zwak en corrupt.
Er zijn dus ook capaciteitsproblemen om de ambities om te zetten in actie. Tegelijkertijd zijn er ook professionele federale instanties (Ibama, ICMBio, Ministério Público) die aan slagkracht hebben gewonnen de laatste jaren. Brazilië zal verder in dergelijke instituties moeten investeren om de klimaatambities en ontbossing tegen te gaan.
Het Amazonewoud als geopolitiek kapitaal
Door de Amazone als locatie voor de conferentie te gebruiken benadrukte Lula zijn boodschap dat het regenwoud wereldwijd belang heeft en tevens onder druk staat. De Amazone vormt door haar ecologische waarde ook een diplomatiek en geopolitiek instrument. De COP is het perfecte podium om de schijnwerpers op deze bron van soft power te plaatsen. Daarmee wordt ook een langlopend debat nieuw leven ingeblazen: moeten de historisch grootste uitstoters en de actoren die het meeste hebben geprofiteerd van industrialisatie de opkomende landen compenseren? Met andere woorden, moet er betaald worden door andere landen voor de bescherming van de Amazone door Brazilië? Lula’s inzet is uiteraard dat landen inderdaad bijdragen, onder meer via het voorstel van het Tropical Forests Forever-fonds. Noorwegen heeft tot nu toe het meeste geld geïnvesteerd in het fonds (drie miljard onder voorwaarden en over tien jaar), gevolgd door een paar andere Europese landen. Verder hebben vooral Brazilië en Indonesië als oerwoudrijke landen zelf geïnvesteerd.
Brazilië geeft onder Lula wél het goede voorbeeld door de investeringen ook te combineren met resultaten. Volgens het Braziliaanse ruimteonderzoeksinstituut INPE daalde de ontbossing van de Amazone zowel sterk tijdens Lula’s eerste (2003-2010) als zijn huidige termijn (sinds 2023), terwijl het sterk toenam tijdens de termijn van Bolsonaro. Lula’s regering heeft dus aangetoond dat het op dat vlak daad bij het woord kan voegen.
Toch zit ook in de ontbossingscijfers een addertje onder het gras. Want voor een deel verschuift het probleem zich van de Amazone richting andere ecosystemen en met name de ‘Cerrado’ (een savanne-achtig gebied). Vanuit imago-perspectief is dit logisch, aangezien de wereld veel meer kijkt naar de Amazone als “longen van de aarde”. Media, NGO’s en diplomatieke druk op ontbossing in de Cerrado is veel minder sterk, waardoor ook het monitoren en de handhaving van regulering minder prioriteit krijgt in deze regio. De ontbossing bleef hier in Lula’s eerste termijn hoog, en neemt in zijn huidige termijn zelfs toe. De zogenaamde MATOPIBA (de vier staten: Maranhão, Tocantins, Piauí, Bahia) is de snelst groeiende landbouwregio ter wereld en de agribusiness groeit hier dan ook snel. Volgens MapBiomas (2023) is circa 20% van de Amazone-regio verdwenen, terwijl dit circa 55% van de Cerrado is. Het belang van deze regio is groot voor de watervoorziening, biodiversiteit en opslag van koolstof in de bodem via vegetatie, en beslaat een oppervlakte van zo’n 2 miljoen km2 (de Braziliaanse Amazone ter vergelijking ongeveer 5,5 miljoen km2).
Handelingsperspectieven voor Nederland en de EU
Nederland speelde ook een opvallende rol op de COP30. Zo gaat Colombia samen met Nederland in de Colombiaanse stad Santa Marta een internationale top organiseren over het afbouwen van fossiele brandstoffen. Ook dit initiatief is politiek opvallend te noemen, aangezien het kabinet Schoof niet bekend stond om haar ambities op dit vlak. In het opzetten van de top zal ook Nederland goed moeten begrijpen wat de belangen, waaronder die in de maatschappelijke onderstromen, binnen Colombia zijn om “windows of opportunity” te herkennen en daar gebruik van te maken indien in lijn met Nederlandse en Europese standpunten.
Het EU–Mercosur-verdrag kan een instrument zijn om duurzaamheidsnormen te verankeren, maar moet subtiel worden ingezet. De EU moet een strategische partner worden, maar geen paternalistische partner. De balans tussen het proberen om normen te zetten en gelijkwaardige partner te zijn vereist diepe kennis van de binnenlandse belangen die spelen in de Mercosur-landen. Tevens is regionale expertise nodig om in kaart te brengen welke normen op gebied van klimaat en duurzaamheid overgenomen kunnen worden door de Mercosur, op korte en op lange termijn.
Nederland en de EU kunnen ook inzetten op het behoud van de Cerrado en zich niet blindstaren op de Amazone. Een waterbedeffect moet in ogenschouw genomen worden wanneer er gesproken wordt over natuurbehoud en ontbossing.

